Lied van twee die malkander teer beminden, en hoe den een den ander van de dood heeft verlost.
Title
Lied van twee die malkander teer beminden, en hoe den een den ander van de dood heeft verlost.
Synopsis
soldiers/military
Digital Object
Image notice
Full size images of all song sheets available at the bottom of this page.
Image / Audio Credit
Pamphlet: Koninklijke Bibliotheek 86 // Den Haag, KB: 13 K 6 (title-page defective). Nederlandse Liederenbank
Set to tune of...
Op de Wys: ô Holland schoon.
Transcription
1.
Komt Vrienden luisterd na myn lied.Wat ik u stel te vooren:
Wat 'er in 't kort weer is geschied,
Het is waard om te hooren,
Al van een Juffrouw pertinent,
Die heel graag een Soldaatje mind,
Zy wil in 't minst niet achten,
Anders haar minneklagten.
2.
Haar kloekheid, schoonheid en verstand,
Dat veele menschen zagen,
Veel edele Heeren uit het Land,
Schepten in haar behagen,
Zy baden haar liefde en trouw,
't Was om te maaken van haar een Vrouw,
Zy wilde het niet achten,
Alle haare minneklagten.
3.
Haar Vader was een edel Heer,
Een Capitein kloekmoedig,
Maar een Soldaatje jong en teer,
Beminde haar overvloedig,
Hy was verstandig en habiel,
Hy sprak myn lief, myn tweede ziel,
Mogt ik uw trouw beërven,
Voor u zoo wild' ik sterven.
4.
Zy hoorden daar zyn klagten aan,
Was vol barmhartigheden,
Een goude ring vol diamant,
Heeft zy aan hem gegeven,
Zy zwoeren daar elkaar de trouw,
Om zamen te worden Man en vrouw,
En nooit te willen scheiden,
Bezwoeren zy zich beiden.
5.
Ach hoord wat droevig ongeval,
Dat haar daar kwam te vooren,
De reen ik u verhaalen zal,
Wat haar liefde kwam te stooren,
Des anderendaags den dag kwam aan,
Doe moesten zy daar scheiden gaan,
Hy wist niet in die zaaken,
Hoe hy het zoude maaken.
6.
Hy is terstond op staande voet,
Zyn liefje gaan opwekken,
Hy sprak myn alderliefste zoet,
Ik moet zeer hier vertrekken,
Zy sprak zeer bitter vol droefheid,
En storten daar veel traanen uit,
Hy sprak wilt maar volherden,
Myn trouw zal u gewerden.
7.
Des anderendaags den dag kwam aan,
Hy moest daar gaan vertrekken,
En nam de marsch kloekmoedig aan,
Dat tot haar smart deed strekken,
Hoord wat de liefde daar ging doen,
Hy dagt zig met de vlugt te spoen,
Hy ging het resikeeren,
Om te gaan deserteeren.
8.
Hy is in het duister van de nagt.
De vest al opgeklommen,
My sprong 'er af met groote magt,
Het water doorgezwommen;
Ham zyne marsch kloekmoedig aan,
Tot hy in Luxemburg kwam:
Maar men tot zyn elende,
Den Deserteur al kende.
9.
Zy hebben hem aldaar gevat,
En in boeijen geslooten,
Zyn alderliefste dit vernam,
Het heeft haar zeer verdrooten!
Zy is terstond zonder beraan,
Al na de Capitein gegaan,
Zy sprak myn Heer geprezen,
Wild dog genadig wezen.
10.
Zy viel doen voor den Capitein,
Te voet, al op de Aarde,
Zy sprak Heer wild vergeevend zyn,
Aan myn liefste vol waarde,
U lief die zal pardon ontfaan,
Wanneer hy aan de galg zal staan,
Dan zal u lief geprezen,
Gepardonneerend wezen.
11.
Zy is terstond te paard gegaan,
De poort al uitgereeden,
Zy nam haar reis kloekmoedig aan,
Is na den Generaal getreeden,
Zy sprak myn Heer de Generaal
Ach hoord myne reden aan,
Ik hoop na myn verlangen,
Genade te ontfangen.
12.
De Generaal die stond versteld,
Met haar schoonheid bewoogen,
Hy sprak, myn alderschoonste beeld,
Ik zweer u by den hoogen
Den waren Goôn, die alles ziet,
Zegt my de reden van uw verdriet.
Gy zult na uw verlangen
Ook loon van my ontfangen.
13.
Zy sprak, myn Heer de Generaal
Ik kom u pardon vraagen
Voor een Soldaatje, jong en teer,
Die ging zyn leven waagen,
Hy deserteert uit liefde en trouw,
Ach, ach, myn hert dat smelt van rouw!
In Luxemburg gevangen,
Alwaar men hem wil hangen.
14.
Pardon, zo sprak de Generaal,
Word aan uw Lief gegeven,
Hy heeft het in de Fransche taal
Op staande voet geschreven.
Nu zal hy geen Soldaat meer zyn
Maar in de plaats als Capitein.
Zy dankte hem met reden
Voor zyn barmhartigheden.
15.
Zy reed terstond met volle kragt,
Vol angsten en vol vreezen.
Men op den weg haar tyding bragt
Dat haar Lief was verweezen.
Zy nam haar reis kloekmoedig an,
Zy haar Lief op de leer vernam.
En riep met volle kragten,
Pardon, pardon, wilt wagten.
19.
Zy trekt pardon en schriften uit,
Haar Lief was al bezweeken,
Men heeft terstond hem bygemaakt,
Hy kon van vreugd niet spreeken.
Als Capitein wierd hy hersteld
Zo als pardon en schrift vermeld,
Zo dat zy alle beiden
Van vreugd en blydschap schreiden.
Komt Vrienden luisterd na myn lied.Wat ik u stel te vooren:
Wat 'er in 't kort weer is geschied,
Het is waard om te hooren,
Al van een Juffrouw pertinent,
Die heel graag een Soldaatje mind,
Zy wil in 't minst niet achten,
Anders haar minneklagten.
2.
Haar kloekheid, schoonheid en verstand,
Dat veele menschen zagen,
Veel edele Heeren uit het Land,
Schepten in haar behagen,
Zy baden haar liefde en trouw,
't Was om te maaken van haar een Vrouw,
Zy wilde het niet achten,
Alle haare minneklagten.
3.
Haar Vader was een edel Heer,
Een Capitein kloekmoedig,
Maar een Soldaatje jong en teer,
Beminde haar overvloedig,
Hy was verstandig en habiel,
Hy sprak myn lief, myn tweede ziel,
Mogt ik uw trouw beërven,
Voor u zoo wild' ik sterven.
4.
Zy hoorden daar zyn klagten aan,
Was vol barmhartigheden,
Een goude ring vol diamant,
Heeft zy aan hem gegeven,
Zy zwoeren daar elkaar de trouw,
Om zamen te worden Man en vrouw,
En nooit te willen scheiden,
Bezwoeren zy zich beiden.
5.
Ach hoord wat droevig ongeval,
Dat haar daar kwam te vooren,
De reen ik u verhaalen zal,
Wat haar liefde kwam te stooren,
Des anderendaags den dag kwam aan,
Doe moesten zy daar scheiden gaan,
Hy wist niet in die zaaken,
Hoe hy het zoude maaken.
6.
Hy is terstond op staande voet,
Zyn liefje gaan opwekken,
Hy sprak myn alderliefste zoet,
Ik moet zeer hier vertrekken,
Zy sprak zeer bitter vol droefheid,
En storten daar veel traanen uit,
Hy sprak wilt maar volherden,
Myn trouw zal u gewerden.
7.
Des anderendaags den dag kwam aan,
Hy moest daar gaan vertrekken,
En nam de marsch kloekmoedig aan,
Dat tot haar smart deed strekken,
Hoord wat de liefde daar ging doen,
Hy dagt zig met de vlugt te spoen,
Hy ging het resikeeren,
Om te gaan deserteeren.
8.
Hy is in het duister van de nagt.
De vest al opgeklommen,
My sprong 'er af met groote magt,
Het water doorgezwommen;
Ham zyne marsch kloekmoedig aan,
Tot hy in Luxemburg kwam:
Maar men tot zyn elende,
Den Deserteur al kende.
9.
Zy hebben hem aldaar gevat,
En in boeijen geslooten,
Zyn alderliefste dit vernam,
Het heeft haar zeer verdrooten!
Zy is terstond zonder beraan,
Al na de Capitein gegaan,
Zy sprak myn Heer geprezen,
Wild dog genadig wezen.
10.
Zy viel doen voor den Capitein,
Te voet, al op de Aarde,
Zy sprak Heer wild vergeevend zyn,
Aan myn liefste vol waarde,
U lief die zal pardon ontfaan,
Wanneer hy aan de galg zal staan,
Dan zal u lief geprezen,
Gepardonneerend wezen.
11.
Zy is terstond te paard gegaan,
De poort al uitgereeden,
Zy nam haar reis kloekmoedig aan,
Is na den Generaal getreeden,
Zy sprak myn Heer de Generaal
Ach hoord myne reden aan,
Ik hoop na myn verlangen,
Genade te ontfangen.
12.
De Generaal die stond versteld,
Met haar schoonheid bewoogen,
Hy sprak, myn alderschoonste beeld,
Ik zweer u by den hoogen
Den waren Goôn, die alles ziet,
Zegt my de reden van uw verdriet.
Gy zult na uw verlangen
Ook loon van my ontfangen.
13.
Zy sprak, myn Heer de Generaal
Ik kom u pardon vraagen
Voor een Soldaatje, jong en teer,
Die ging zyn leven waagen,
Hy deserteert uit liefde en trouw,
Ach, ach, myn hert dat smelt van rouw!
In Luxemburg gevangen,
Alwaar men hem wil hangen.
14.
Pardon, zo sprak de Generaal,
Word aan uw Lief gegeven,
Hy heeft het in de Fransche taal
Op staande voet geschreven.
Nu zal hy geen Soldaat meer zyn
Maar in de plaats als Capitein.
Zy dankte hem met reden
Voor zyn barmhartigheden.
15.
Zy reed terstond met volle kragt,
Vol angsten en vol vreezen.
Men op den weg haar tyding bragt
Dat haar Lief was verweezen.
Zy nam haar reis kloekmoedig an,
Zy haar Lief op de leer vernam.
En riep met volle kragten,
Pardon, pardon, wilt wagten.
19.
Zy trekt pardon en schriften uit,
Haar Lief was al bezweeken,
Men heeft terstond hem bygemaakt,
Hy kon van vreugd niet spreeken.
Als Capitein wierd hy hersteld
Zo als pardon en schrift vermeld,
Zo dat zy alle beiden
Van vreugd en blydschap schreiden.
Come friends listen to my song.
What I propose to you:
In short, what happened again,
It is it worth to listen,
About a young pertinent woman,
Who eagerly loved a soldier,
She will not pay mind in the least,
To anything but her love’s oaths.
Her boldness, beauty, and common sense,
Which many people saw,
Many noble Lords from the Land,
Took an interest in her,
They promised her love and loyalty,
It was to make a wife out of her,
She would not pay mind to it,
All her love’s oaths.
Her father was a noble Lord,
A bold captain,
But a soldier, young and delicate,
Loved her excessively,
He was sensible and competent,
He spoke my love, my second soul,
Should I inherit your loyalty,
For you I would want to die.
She there heard his oaths,
Was full of generosities,
A golden ring full of diamonds,
She gave to him,
They swore loyalty to one another,
To together become man and wife,
And never want to separate,
They both swore it.
Oh hear what sad misfortune,
That befell her then,
The cause I will relate to you,
Because her love was disrupted,
The other day, the day began,
That they had to separate,
He did not know in this case,
How he was going to make it.
He instantly, right that moment,
He went to wake up his love,
He spoke, my sweet most beloved,
I have to leave from here,
She spoke very bitter [and] full of sadness,
And poured out many tears,
He spoke, would you persevere,
My loyalty will be yours.
The other day, the day began,
He had to leave from there,
And went to march boldly,
Her sorrow made her fall ill,
Hearing what [his] love did then,
He thought to flee hastily,
He was going to risk,
To go and desert [the army].
He, in the darkness of the night,
Climbed upon the fortress,
He jumped off it with great power,
Swam through the water;
He boldly went to march,
Until he came to Luxemburg:
Where the people to his misery,
Already knew the deserter.
They captured him there,
And locked him in shackles,
His most beloved learned of this,
It greatly saddened her!
She instantly, without council,
Went to the captain,
She spoke, my Lord be praised,
Will you please be merciful.
She then fell before the captain’s
Feet, upon the earth,
She spoke, Lord will [you] be forgiving,
To my love, full of worth,
Your love will receive pardon,
When he will stand upon the gallows,
Then your praised love,
Will be pardoned.
She instantly went upon a horse,
Rode out of the gate,
She boldly undertook her journey,
Rode to the general,
She spoke, my Lord General,
Oh hear my reasoning,
I hope to my desire,
To receive mercy.
The general, he was perplexed,
Moved by her beauty,
He spoke, my most beautiful image,
I swear to you by the highest
The true Gods, who see all,
Tell me the reason of your sorrow.
You will by your desire
Also receive a reward from me.
She spoke, my Lord General
I come to ask you for a pardon
For a soldier, young and delicate,
Who went to risk his life,
He deserted because of love and loyalty,
Oh, oh, my heart, it melts with mourning!
Captured in Luxemburg,
Where the people want to hang him.
Pardon, so spoke the general,
Will be given to your love,
He, in the French language,
Immediately wrote it down.
Now he will not be a soldier anymore,
But instead be captain.
She thanked him with reason
For his generosities.
She instantly rode with full force,
Full of anxiety and full of fears.
People upon the road brought her tidings
That her love had been referred.
She undertook her journey boldly,
She saw her love upon the scaffold.
And called with full force,
Pardon, pardon, please wait.
She pulled out the written pardon,
Her love had already collapsed,
People instantly brought him to,
He for joy could not speak.
As captain he was recovered
As his written pardon stated,
So that they both
Cried of happiness and joy.
Translation by Rena Bood
Date
Notes
Translation Notes:
1. ‘soldaatje’ is in a diminutive form, probably indicating he is a young soldier.
2. ‘terstond’ and ‘op staande voet’ are synonymous, both refer to ‘right then’ or ‘immediately.’
1. ‘soldaatje’ is in a diminutive form, probably indicating he is a young soldier.
2. ‘terstond’ and ‘op staande voet’ are synonymous, both refer to ‘right then’ or ‘immediately.’
Collection
Citation
“Lied van twee die malkander teer beminden, en hoe den een den ander van de dood heeft verlost.,” Execution Ballads, accessed November 22, 2024, https://omeka.cloud.unimelb.edu.au/execution-ballads/items/show/1243.