Vreeselijke Geschiedenis voorgevallen te Middelburg.
Terrible History that happened in Middelburg.
Title
Vreeselijke Geschiedenis voorgevallen te Middelburg.
Terrible History that happened in Middelburg.
Terrible History that happened in Middelburg.
Digital Object
Image notice
Full size images of all song sheets available at the bottom of this page.
Image / Audio Credit
Pamphlet: Lbl Meertens 33705 (liedtekst), Wouters/Moormann, Meertens Instituut, Amsterdam. Het Geheugen
Transcription
HET EERSTE VERS.
Komt vrienden luister na dit lied
Hetgeen ik uw hier zal verhalen
Hoe of een mensch zoo wonderbaar
Raakt men soms aan het dwalen,
Want dat ziet men aan deze vrouw.
Zij bracht haar huisgezin in zware rouw.
Vijf kinderen hadden zij zij elkaar,
Waarvan de oudste was nu twallfjaar.
Ziet hier hoe Geldhof met zijn vrouw,
Zij zijnen weer aan het twisten
Om hetgeen hij wel hebben wou,
Hetgeen hij van haar kon begeeren
Hij vraagd om ’t sieraad van zijn kind;
Dat was verpand zonder zijn weten
O wat een droefheid zoo groot,
Dat deze vrouw nu kon betwisten.
Al met haar oogen vol getraan
Sprak zij ach man verstaan eens rede
Ik zal alles doen wat ik maar kan,
Zij krijgt het morgen weder.
Want haar plan dat was al reeds berijd
Om te vermoorden een and’ren meid,
O ziet toch wat duivels kwaad
En het berouw dat komt toch te laat.
Nu komt tot haar ’t onschuldig kind
Met voorgevoel steeds beladen,
Maar God zend tot haar een vriend,
Dan heeft zij deze keer genaden:
Haar man komt thuis, het kind haar geluk
Het helsbedrog was op haar moordenstuk,
Want zij berijkt nog niet haar doel
Maar ’t blijft vast bij haar helsgevoel.
Die zaturdag was weer afgedaan,
Wie kan dat kwaad dan ooit vermoeden
Maar maandag moest Catrina weer!
Voldoen toch aan haar begeerte.
Zij vraagd aan het kind komt schut het bed
En grijpt haar bij de langen hare,
En toch door deze Satans list
Ontzielt zij het kind zonder zij het wist.
Nu komt de vader vraagd naar zijn kind
Zij zegt het is al long vertrokken,
De Buren zeggen neen mijn vrind,
Die vrouw die moet het zeker jokken
U kind is er nog het is zeker waar:
Toen maakt de man een vreeselijk gebaar,
Zoodat de Politie er achter kwam,
Terwijl men het zoo dadlijk vernam.
Men Fiesenteert, het heeft geen doel,
Ook het huis, de moordenares beneven,
Zij lichte bij tot aan het riool,
Toen begon zij met angst te beven.
Toen het geopend was viel zij in bezwijm
En toen ontdekte zij dan ook het geheim
Van haar gedaane gruweldaad,
Van haar onmenschelijke euveldaad
Nu komt zij voor het Remenaal,
Haar vonnis werd nu voorgelezen
Dat zij den dood moest ondergaan,
Dat brengt haar in schrik en vreezen,
Zij smeekt hare Regters om genâ,
Zij wijst hen op haar krosst ter gader,
Ach ziet toch lievelijk op ons neer,
Maar ik smeek om God wil laat mijn leven.
Nu zit zij in de gevangenis,
Neemt afscheid van haar lieve kind’ren
Haar man bezwijkt en stort ter neer,
De kind’ren komen tot haar nader.
Zij bid aan God ziet liefdelijk op hen neer,
En beveel haar ziel nu aan den Heer,
Zij sprak ach man vergeef het hen,
Den dat ik een zondaaresse ben.
Daar gaat zij nu naar het schavot,
Haar hooft was terneer gebogen,
Want zij wend hare ziel tot God
Zij bid en smeekte om genaden.
De Leeraar heeft zijn pligt gedaan,
De beul die moet het zijne verrigten
Daar geeft zij thans de laatste groet
Vaarwel dan man en lieve kinderen.
Komt vrienden luister na dit lied
Hetgeen ik uw hier zal verhalen
Hoe of een mensch zoo wonderbaar
Raakt men soms aan het dwalen,
Want dat ziet men aan deze vrouw.
Zij bracht haar huisgezin in zware rouw.
Vijf kinderen hadden zij zij elkaar,
Waarvan de oudste was nu twallfjaar.
Ziet hier hoe Geldhof met zijn vrouw,
Zij zijnen weer aan het twisten
Om hetgeen hij wel hebben wou,
Hetgeen hij van haar kon begeeren
Hij vraagd om ’t sieraad van zijn kind;
Dat was verpand zonder zijn weten
O wat een droefheid zoo groot,
Dat deze vrouw nu kon betwisten.
Al met haar oogen vol getraan
Sprak zij ach man verstaan eens rede
Ik zal alles doen wat ik maar kan,
Zij krijgt het morgen weder.
Want haar plan dat was al reeds berijd
Om te vermoorden een and’ren meid,
O ziet toch wat duivels kwaad
En het berouw dat komt toch te laat.
Nu komt tot haar ’t onschuldig kind
Met voorgevoel steeds beladen,
Maar God zend tot haar een vriend,
Dan heeft zij deze keer genaden:
Haar man komt thuis, het kind haar geluk
Het helsbedrog was op haar moordenstuk,
Want zij berijkt nog niet haar doel
Maar ’t blijft vast bij haar helsgevoel.
Die zaturdag was weer afgedaan,
Wie kan dat kwaad dan ooit vermoeden
Maar maandag moest Catrina weer!
Voldoen toch aan haar begeerte.
Zij vraagd aan het kind komt schut het bed
En grijpt haar bij de langen hare,
En toch door deze Satans list
Ontzielt zij het kind zonder zij het wist.
Nu komt de vader vraagd naar zijn kind
Zij zegt het is al long vertrokken,
De Buren zeggen neen mijn vrind,
Die vrouw die moet het zeker jokken
U kind is er nog het is zeker waar:
Toen maakt de man een vreeselijk gebaar,
Zoodat de Politie er achter kwam,
Terwijl men het zoo dadlijk vernam.
Men Fiesenteert, het heeft geen doel,
Ook het huis, de moordenares beneven,
Zij lichte bij tot aan het riool,
Toen begon zij met angst te beven.
Toen het geopend was viel zij in bezwijm
En toen ontdekte zij dan ook het geheim
Van haar gedaane gruweldaad,
Van haar onmenschelijke euveldaad
Nu komt zij voor het Remenaal,
Haar vonnis werd nu voorgelezen
Dat zij den dood moest ondergaan,
Dat brengt haar in schrik en vreezen,
Zij smeekt hare Regters om genâ,
Zij wijst hen op haar krosst ter gader,
Ach ziet toch lievelijk op ons neer,
Maar ik smeek om God wil laat mijn leven.
Nu zit zij in de gevangenis,
Neemt afscheid van haar lieve kind’ren
Haar man bezwijkt en stort ter neer,
De kind’ren komen tot haar nader.
Zij bid aan God ziet liefdelijk op hen neer,
En beveel haar ziel nu aan den Heer,
Zij sprak ach man vergeef het hen,
Den dat ik een zondaaresse ben.
Daar gaat zij nu naar het schavot,
Haar hooft was terneer gebogen,
Want zij wend hare ziel tot God
Zij bid en smeekte om genaden.
De Leeraar heeft zijn pligt gedaan,
De beul die moet het zijne verrigten
Daar geeft zij thans de laatste groet
Vaarwel dan man en lieve kinderen.
The first verse.
Come friends, listen to this song
That which I will tell you here
Of how a human, so remarkable,
Sometimes people go astray,
Because you can see that in this woman.
She brought her family to heavy mourning,
Five children they had with one another,
Of which the eldest was now twelve years.
See here how Geldhof with his wife,
They are arguing again
About that which he wanted to have,
That which he could desire of her
He asked for the jewellery of his child;
Which had been pawned without his knowing
Oh what sadness, so great,
That this woman could now dispute.
Already with her eyes full of tears
She spoke, oh man, listens once to reason
I will do everything that I can,
She will get it back tomorrow.
Because her plan had already been prepared
To kill another girl,
Oh see then what devil’s evil
And the remorse that comes too late.
Now an innocent child comes to her
Laden with a sense of foreboding
But God sent to her a friend,
Then she will have mercy this time:
Her husband comes home, [to] the child her fortune
The hellish deceit was upon her murder-piece,
Because she only just reached her goal
But it remained fixed with her hellish-feeling.
That Saturday was finished again,
Who could ever suspect such evil
But Monday Catrina had to go again!
Fulfil her desire.
She asked the child, come fluff the bed
And grabbed her by her long hair,
And still by Satan’s artifice
She killed the child without her knowing it.
Now came the father, asking after his child
She says, it has left long ago,
The neighbours say, no my friend.
That woman, she must certainly be lying
Your child is still there, it is surely true:
Then the man made a horrible gesture,
So that the police found out,
Whilst they soon heard.
They visited, it was no use,
The house, too, the murderess besides,
She lay down by the sewer,
Then she started shaking with fear.
When it was opened she fell into a faint
And then they discovered the secret
Of her one horror-deed,
Of her inhuman crime.
Now she comes before the court,
Her verdict was now read
That she had to undergo the death,
Which brought her into fright and fear,
She begged her judges for mercy,
She reminded them of her offspring there,
Oh look upon us lovingly,
But I beg God will you let me live.
Now she sits in prison,
Takes her leave from her sweet children
Her husband succumbs and falls down,
The children come close to her.
She prays to God, look down on them lovingly,
And commanded her soul now to the Lord,
She spoke, oh man, forgive them,
Think that I am a sinner.
There she goes to the scaffold,
Her head was bent down,
Because she turned her soul to God
She prayed and begged for mercy.
The teacher has done his duty,
The executioner has to do his
Now she gives her final greeting there
Goodbye, then, husband and sweet children.
Translation by Rena Bood
Come friends, listen to this song
That which I will tell you here
Of how a human, so remarkable,
Sometimes people go astray,
Because you can see that in this woman.
She brought her family to heavy mourning,
Five children they had with one another,
Of which the eldest was now twelve years.
See here how Geldhof with his wife,
They are arguing again
About that which he wanted to have,
That which he could desire of her
He asked for the jewellery of his child;
Which had been pawned without his knowing
Oh what sadness, so great,
That this woman could now dispute.
Already with her eyes full of tears
She spoke, oh man, listens once to reason
I will do everything that I can,
She will get it back tomorrow.
Because her plan had already been prepared
To kill another girl,
Oh see then what devil’s evil
And the remorse that comes too late.
Now an innocent child comes to her
Laden with a sense of foreboding
But God sent to her a friend,
Then she will have mercy this time:
Her husband comes home, [to] the child her fortune
The hellish deceit was upon her murder-piece,
Because she only just reached her goal
But it remained fixed with her hellish-feeling.
That Saturday was finished again,
Who could ever suspect such evil
But Monday Catrina had to go again!
Fulfil her desire.
She asked the child, come fluff the bed
And grabbed her by her long hair,
And still by Satan’s artifice
She killed the child without her knowing it.
Now came the father, asking after his child
She says, it has left long ago,
The neighbours say, no my friend.
That woman, she must certainly be lying
Your child is still there, it is surely true:
Then the man made a horrible gesture,
So that the police found out,
Whilst they soon heard.
They visited, it was no use,
The house, too, the murderess besides,
She lay down by the sewer,
Then she started shaking with fear.
When it was opened she fell into a faint
And then they discovered the secret
Of her one horror-deed,
Of her inhuman crime.
Now she comes before the court,
Her verdict was now read
That she had to undergo the death,
Which brought her into fright and fear,
She begged her judges for mercy,
She reminded them of her offspring there,
Oh look upon us lovingly,
But I beg God will you let me live.
Now she sits in prison,
Takes her leave from her sweet children
Her husband succumbs and falls down,
The children come close to her.
She prays to God, look down on them lovingly,
And commanded her soul now to the Lord,
She spoke, oh man, forgive them,
Think that I am a sinner.
There she goes to the scaffold,
Her head was bent down,
Because she turned her soul to God
She prayed and begged for mercy.
The teacher has done his duty,
The executioner has to do his
Now she gives her final greeting there
Goodbye, then, husband and sweet children.
Translation by Rena Bood
Crime(s)
murder
Date
Collection
Citation
“Vreeselijke Geschiedenis voorgevallen te Middelburg.
Terrible History that happened in Middelburg.,” Execution Ballads, accessed December 22, 2024, https://omeka.cloud.unimelb.edu.au/execution-ballads/items/show/1242.
Terrible History that happened in Middelburg.,” Execution Ballads, accessed December 22, 2024, https://omeka.cloud.unimelb.edu.au/execution-ballads/items/show/1242.