BEROUW EN LEEDWEZEN VAN EENE MISDADIGER IN ZYN GEVANGENIS
Title
BEROUW EN LEEDWEZEN VAN EENE MISDADIGER IN ZYN GEVANGENIS
Subtitle
dewelke wegens zyne gepleegde MOORD, aan de Weduwe ZWEERES, te Ysselstein, is veroordeeld om met de Dood gestraft te worden.
TOEPASSELYK GEZANG op het voorgaande. Wys: Van Biron.
Repentance and sorrow of a criminal in his prison who, because of his murder committed on the Widow Zweeres, in Ysselstein, has been sentenced to be punished with Death. Appropriate song about the foregoing. Tune: of Biron.
TOEPASSELYK GEZANG op het voorgaande. Wys: Van Biron.
Repentance and sorrow of a criminal in his prison who, because of his murder committed on the Widow Zweeres, in Ysselstein, has been sentenced to be punished with Death. Appropriate song about the foregoing. Tune: of Biron.
Digital Object
Image notice
Full size images of all song sheets available at the bottom of this page.
Image / Audio Credit
Pamphlet: Lbl Meertens 31001 (liedtekst), Wouters/Moormann, Meertens Instituut, Amsterdam. Nederlandse Liederenbank
Set to tune of...
Van Biron
Transcription
1. Hoe droevig is ’t geval,
Waar van ik zingen zal,
Hoe dat begeerlykheid den Mensch verleid,
En op ons levenspad zyn strikken spreid
Zo als weer dit geval,
Wanneer men ’t regt beschouwd ons leeren zal,
Het geen ik verder zal verhalen,
Zo als hier d’ uitkomst toond,
En ’t kwaad zyn meester loond.
2. Gevloekte gierigheid,
Die had zyn hart verleid,
Zy is de bron van onheil, ramp en leed,
Dewyl den Mensch hier door zyn pligt vergeet,
En gretig geeft gehoor,
Aan Satans list die ’s Menschen [?]ust verstoord,
En in verzoeking komt te storten,
Als men de deugd verlaat.
En overgeeft aan ’t kwaad.
3. Deez’ Zondaar die gewis,
Hier van een voorbeeld is.
Geeft ons hier van een levendige blyk,
’t Gevloekte geld dat schoon dog nietig slyk;
Vervoerde zyn gemoed,
Dat hy een oude Vrouw vermoorde doet
En haar beneemt het dierbaar leven,
Zo als de tyding meld,
En in het dagligt steld.
4. Maar God die alles ziet,
Gedoogt de boosheid niet,
Hy loond de deugd en straft hetzondig kwaad,
De Moordenaar die word op heter daad,
Gevat en weggebragt;
Daar hy voor ’t Heilig Recht zyn Vonnis wagt,
Het geen men tegens hem zag vellen,
De straffe van de Dood,
Thans zyn berouw vergroot.
5. Zyn droef en angstig hart,
Verscheurt door Zielensmart,
Gevoeld wel dra een ernstig naberouw,
De bleke schim van de vermoorde vrouw
Die zweeft hem voor ’t gezigt,
Hy wagt zyn straf voor ’t menschelyk gerigt,
Die hem zyn vonnis voor ging lezen,
De doodstraf te ondergaan,
Voor ’t geen hy heeft gedaan.
6. ’t Boetvaardige gemoed,
’t Geen deze Zondaar voed,
Zal zekerlyk zig wenden tot den Heer,
En knielen voor het Opperwezen neer,
Bezield door naberouw,
Zegt hy: Ach God! op wien ik my vertrouw,
Vegeef my myne gruweldaden,
Uw. Oog dat alles ziet,
Ontging myn misdand niet.
7. De zugt na geld en goed,
Verleide myn gemoed,
‘k Ontrukte een mensch het dierbaar levensligt,
En heb aldus een snode daad verrigt,
Ik wagt op deeze aard,
De straf die zig steeds aan de misdaad paart;
Door ’t Heilig Recht my toegewesen,
Ontvang myn arme Ziel,
Als ik voor uw nederkniel.
8. Laat zelfs ook mynen dood,
Aan ieder klyn of groot,
Verstrekken tot een levendig bewys,
Hoe dat des Satans list den Mensch verleid,
En stort in ’t ongeluck,
Zo als ik thans gdompeld zit in druk,
En moet het dierbaar leven laten,
Op ’t treurig Schouwtoneel,
Valt myn de straf ten deel.
9. Wil toch myn Ziel hier na,
Ontvangen in genaê,
Dan zal de straf die ik op deez’ aarde ly,
My voeren na het Hemels melody,
Een vreugd die nooit vergaat,
Daar ons geen moeite of zorg te wagten staat,
Daar ons geen driften meer verzellen
Ô God! weest gy myn deel,
Als ik sterf op ’t Straftoneel.
10. Zo spreekt deez’ Zondaar dan,
Terwyl dat deeze Man,
Aan jong en Oud als tot een spiegel strekt
En in ons hart het medelyden wekt,
Als men de zaak bedenkt,
Dan is het klaar dat ons zyn voorbeeld wenkt,
Om te aller tyd tot God te bidden;
Dat nooit de gierigheid,
Ons hart tot kwaad verleid.
Waar van ik zingen zal,
Hoe dat begeerlykheid den Mensch verleid,
En op ons levenspad zyn strikken spreid
Zo als weer dit geval,
Wanneer men ’t regt beschouwd ons leeren zal,
Het geen ik verder zal verhalen,
Zo als hier d’ uitkomst toond,
En ’t kwaad zyn meester loond.
2. Gevloekte gierigheid,
Die had zyn hart verleid,
Zy is de bron van onheil, ramp en leed,
Dewyl den Mensch hier door zyn pligt vergeet,
En gretig geeft gehoor,
Aan Satans list die ’s Menschen [?]ust verstoord,
En in verzoeking komt te storten,
Als men de deugd verlaat.
En overgeeft aan ’t kwaad.
3. Deez’ Zondaar die gewis,
Hier van een voorbeeld is.
Geeft ons hier van een levendige blyk,
’t Gevloekte geld dat schoon dog nietig slyk;
Vervoerde zyn gemoed,
Dat hy een oude Vrouw vermoorde doet
En haar beneemt het dierbaar leven,
Zo als de tyding meld,
En in het dagligt steld.
4. Maar God die alles ziet,
Gedoogt de boosheid niet,
Hy loond de deugd en straft hetzondig kwaad,
De Moordenaar die word op heter daad,
Gevat en weggebragt;
Daar hy voor ’t Heilig Recht zyn Vonnis wagt,
Het geen men tegens hem zag vellen,
De straffe van de Dood,
Thans zyn berouw vergroot.
5. Zyn droef en angstig hart,
Verscheurt door Zielensmart,
Gevoeld wel dra een ernstig naberouw,
De bleke schim van de vermoorde vrouw
Die zweeft hem voor ’t gezigt,
Hy wagt zyn straf voor ’t menschelyk gerigt,
Die hem zyn vonnis voor ging lezen,
De doodstraf te ondergaan,
Voor ’t geen hy heeft gedaan.
6. ’t Boetvaardige gemoed,
’t Geen deze Zondaar voed,
Zal zekerlyk zig wenden tot den Heer,
En knielen voor het Opperwezen neer,
Bezield door naberouw,
Zegt hy: Ach God! op wien ik my vertrouw,
Vegeef my myne gruweldaden,
Uw. Oog dat alles ziet,
Ontging myn misdand niet.
7. De zugt na geld en goed,
Verleide myn gemoed,
‘k Ontrukte een mensch het dierbaar levensligt,
En heb aldus een snode daad verrigt,
Ik wagt op deeze aard,
De straf die zig steeds aan de misdaad paart;
Door ’t Heilig Recht my toegewesen,
Ontvang myn arme Ziel,
Als ik voor uw nederkniel.
8. Laat zelfs ook mynen dood,
Aan ieder klyn of groot,
Verstrekken tot een levendig bewys,
Hoe dat des Satans list den Mensch verleid,
En stort in ’t ongeluck,
Zo als ik thans gdompeld zit in druk,
En moet het dierbaar leven laten,
Op ’t treurig Schouwtoneel,
Valt myn de straf ten deel.
9. Wil toch myn Ziel hier na,
Ontvangen in genaê,
Dan zal de straf die ik op deez’ aarde ly,
My voeren na het Hemels melody,
Een vreugd die nooit vergaat,
Daar ons geen moeite of zorg te wagten staat,
Daar ons geen driften meer verzellen
Ô God! weest gy myn deel,
Als ik sterf op ’t Straftoneel.
10. Zo spreekt deez’ Zondaar dan,
Terwyl dat deeze Man,
Aan jong en Oud als tot een spiegel strekt
En in ons hart het medelyden wekt,
Als men de zaak bedenkt,
Dan is het klaar dat ons zyn voorbeeld wenkt,
Om te aller tyd tot God te bidden;
Dat nooit de gierigheid,
Ons hart tot kwaad verleid.
1.How sad is the case,
Of which I have to sing,
How desire seduces mankind,
And upon the path of our life spreads its snares,
Such as is again the case,
When people see the law, it will teach us,
That which I will further tell,
So, like here the outcome is shown,
And the evil rewards his master.
2. Cursed greed,
Which had seduced his heart,
She is the source of misfortune, disaster and suffering,
Whilst the person forgets his duty because of this,
And heartily listens,
To Satan’s deception which disturbs people’s rest,
And throws into temptation,
When they leave virtue behind,
And surrender to the evil.
3. This sinner, he surely is,
An example of this,
Gives us here a lively token,
The cursed money which seems good but is void,
That he murdered an old woman
And takes from her precious life,
As the news reports,
And shows in daylight.
4. But God, he sees all,
Does not tolerate the evil,
He rewards the virtue and punishes the sinful evil,
The murderer is caught red-handed,
Captured and taken away;
Where he, before the holy justice, awaits his verdict,
That which will be rendered against him,
The punishment of death,
His remorse is now greater.
5. His sad and scared heart,
Torn by pain of the soul,
Soon felt a grave remorse,
The pale shade of the murdered woman
It floats in front of his face,
He awaits his punishment in front of the human justice,
Which went to read him his verdict,
To undergo the death penalty,
For that which he did.
6. The penitent state,
Which feeds this sinner,
Will surely turn him to the Lord,
And kneel down before the Almighty,
animated by remorse,
He says, Oh God! To whom I entrust myself,
Forgive me my horrible deeds,
Your Eye, it sees all,
Did not miss my misdeed.
7. The desire for money and goods,
Tempted my mind,
I tore away from a human the precious light of life,
And have therefore committed an evil deed,
I wait upon this earth,
The punishment which is paired to this crime;
Assigned to me by the holy justice,
Receive my poor soul,
When I kneel down before you.
8. Even let my death,
To all, little or big,
Serve as lively evidence,
How Satan’s deception seduces mankind,
And throws into misfortune,
Such as I am now immersed in pressure,
And must leave the precious life,
Upon the said stage,
My punishment is proportioned to me.
9. Still, will [you] receive my soul hereafter,
In mercy,
Then the punishment which I suffer on this earth,
Take me to Heaven’s melody,
A joy which never dies,
There no effort or worries await us,
There no passions accompany us
Oh God! You be my part,
When I die upon the punishment-stage.
10. So this sinner speaks then,
Whilst this man,
To young and old, serves as a mirror
And in our heart generates pity,
When they overthink the case,
Then it is clear that he beckons us [with] his example,
To pray to God at all times;
That never greed,
Seduces our heart to evil.
Translation by Rena Bood
Of which I have to sing,
How desire seduces mankind,
And upon the path of our life spreads its snares,
Such as is again the case,
When people see the law, it will teach us,
That which I will further tell,
So, like here the outcome is shown,
And the evil rewards his master.
2. Cursed greed,
Which had seduced his heart,
She is the source of misfortune, disaster and suffering,
Whilst the person forgets his duty because of this,
And heartily listens,
To Satan’s deception which disturbs people’s rest,
And throws into temptation,
When they leave virtue behind,
And surrender to the evil.
3. This sinner, he surely is,
An example of this,
Gives us here a lively token,
The cursed money which seems good but is void,
That he murdered an old woman
And takes from her precious life,
As the news reports,
And shows in daylight.
4. But God, he sees all,
Does not tolerate the evil,
He rewards the virtue and punishes the sinful evil,
The murderer is caught red-handed,
Captured and taken away;
Where he, before the holy justice, awaits his verdict,
That which will be rendered against him,
The punishment of death,
His remorse is now greater.
5. His sad and scared heart,
Torn by pain of the soul,
Soon felt a grave remorse,
The pale shade of the murdered woman
It floats in front of his face,
He awaits his punishment in front of the human justice,
Which went to read him his verdict,
To undergo the death penalty,
For that which he did.
6. The penitent state,
Which feeds this sinner,
Will surely turn him to the Lord,
And kneel down before the Almighty,
animated by remorse,
He says, Oh God! To whom I entrust myself,
Forgive me my horrible deeds,
Your Eye, it sees all,
Did not miss my misdeed.
7. The desire for money and goods,
Tempted my mind,
I tore away from a human the precious light of life,
And have therefore committed an evil deed,
I wait upon this earth,
The punishment which is paired to this crime;
Assigned to me by the holy justice,
Receive my poor soul,
When I kneel down before you.
8. Even let my death,
To all, little or big,
Serve as lively evidence,
How Satan’s deception seduces mankind,
And throws into misfortune,
Such as I am now immersed in pressure,
And must leave the precious life,
Upon the said stage,
My punishment is proportioned to me.
9. Still, will [you] receive my soul hereafter,
In mercy,
Then the punishment which I suffer on this earth,
Take me to Heaven’s melody,
A joy which never dies,
There no effort or worries await us,
There no passions accompany us
Oh God! You be my part,
When I die upon the punishment-stage.
10. So this sinner speaks then,
Whilst this man,
To young and old, serves as a mirror
And in our heart generates pity,
When they overthink the case,
Then it is clear that he beckons us [with] his example,
To pray to God at all times;
That never greed,
Seduces our heart to evil.
Translation by Rena Bood
Crime(s)
murder and robbery
Gender
Date
Collection
Citation
“BEROUW EN LEEDWEZEN VAN EENE MISDADIGER IN ZYN GEVANGENIS,” Execution Ballads, accessed November 22, 2024, https://omeka.cloud.unimelb.edu.au/execution-ballads/items/show/1237.